Stork
Een introductie op decarbonisering

Decarbonisering: noodzaak & urgentie

Er is dringend behoefte om te groeien naar een meer duurzame en circulaire economie, gericht op een CO2-vrije samenleving in 2050. Onze geopolitieke situatie dwingt ons om versneld af te stappen van fossiele brandstoffen en het gebruik van zeldzame materialen. Om onze aarde leefbaar te houden, moeten we onze economische activiteiten opnieuw tegen het licht houden en onze fysieke assets op een professionele manier blijven beheren. De industrie speelt een belangrijke rol in deze transitie en kan het momentum gebruiken om de toekomst te heroverwegen en haar plannen bij te stellen. In deze blog geven we een introductie op dit onderwerp waarin de noodzaak en de urgentie van decarbonisering in de industrie duidelijk worden gemaakt. 

Als we kijken wat er gaande is in de wereld zijn er al veel transities geweest. Denk maar aan de impact van de stoommachine, die echt de industriële revolutie inluidde. Denk aan treinen die landen gingen doorkruisen en een enorme impuls gaven aan de mobiliteit. De dieselmotor die grootschalig transport over onze oceanen mogelijk maakte en een impuls was voor verdere globalisering. Vliegtuigen die continenten overstaken met een snelheid die daarvoor niet te bevatten was. En naast al de industrie ontstond een dienstensector om al die apparatuur te installeren, bedienen en onderhouden. En nu zitten we midden in de transitie van digitalisering. 

En zal dit de laatste overgang zijn? Nee, er komen er vast nog veel meer. En wat je ziet, is dat transities en grote veranderingen elkaar steeds sneller opvolgen. Bedrijven moeten dus veel wendbaarder worden  om zich sneller aan te kunnen passen aan veranderingen dan in het verleden.


Wat is het risico?

Met betrekking tot wereldwijde risico’s wordt er jaarlijks een uitstekende Global Risks Perception Survey, uitgevoerd door het World Economic Forum (zie figuur 1) Hieruit blijkt dat massavernietigingswapens een groot risico vormen. Een risico met een enorme impact maar een kleine kans, die hopelijk erg klein blijft. Ook de verspreiding van infectieziekten zoals COVID-19 waarvan we allemaal de impact hebben beleefd, komt duidelijk naar voren in deze enquête. De milieurisico’s komen duidelijk naar voren met een grote waarschijnlijkheid én grote impact. Deze risico's zijn eigenlijk behoorlijk met elkaar verweven. Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen. Een wereldwijde temperatuurstijging is een gegeven en de gevolgen zijn groot als we geen maatregelen nemen. Extreem weer vormde het grootste risico, maar de respondenten van de enquête maakten zich steeds meer zorgen over het falen van het milieubeleid. Vooral het toenemende tempo van het verlies aan biodiversiteit baart zorgen. Het aantal soorten is sinds 1970 met 60% afgenomen. In de menselijke voedselketen heeft het verlies aan biodiversiteit gevolgen voor de gezondheid en de sociaaleconomische ontwikkeling, met gevolgen voor het welzijn, de productiviteit en zelfs de regionale veiligheid. Risico's van klimaatverandering vormen dus een uitdaging voor overheden op alle niveaus. Zonder mitigerende maatregelen worden de risico's van klimaatverandering niet beheerst.

Figuur 1: Global Risk Perception Survey (World Economic Forum, Global Risks Report, 14th edition, 2019)

 

Decarbonisering van de industrie

Als we naar de industrie kijken, zien we dat deze goed is voor bijna een derde van de broeikasgasemissies in de EU en als we de energieproducenten meenemen is dat meer dan de helft. Dit komt uit verschillende industriesectoren met belangrijke bijdragen van de cement-, ijzer- en staal-, chemie-, olie- en gasindustrie en afvalverwerking. Het is noodzaak dat energie-intensieve industrieën actie ondernemen om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 tot nul terug te brengen. Opties die hierbij in beeld komen zijn onder andere: schonere en efficiëntere productieprocessen, inzet van meer hernieuwbare energie (zon, wind, biomassa, groen gas, aardwarmte), verdergaande elektrificatie en inzet van waterstof voor warmteproductie, warmteterugwinning en hergebruik en CO2-afvang, -opslag en -gebruik (CCSU).


Niet alleen energie!

Niet alleen energie is belangrijk met betrekking tot reductie van koolstofemissies, zoals blijkt uit een onderzoek van de Ellen MacArthur Foundation (zie figuur 2). Uit dit onderzoek blijkt dat energie verantwoordelijk is voor 55% van de uitstoot van broeikasgassen. De overige 45% wordt belichaamd in alledaagse producten zoals onze auto's, kleding, gebouwen en voedsel. De industrie is verantwoordelijk voor 21% van de productgerelateerde emissies. De rest is afkomstig van landbouw, bosbouw en overig landgebruik.
Zowel voor energie als materialen kan een aanpak in drie stappen worden toegepast. Voor energie is de benadering volgens de Trias Energetica nog steeds zinvol: 1) gebruik zo min mogelijk energie, 2) maak zo veel mogelijk gebruik van hernieuwbare bronnen en 3) als inzet van fossiele brandstoffen onontkoombaar is, gebruik deze dan zo efficiënt mogelijk. Voor de circulaire economie wordt het 3R-principe (Reduce, Reuse, Recycle) veel gebruikt als leidend principe.
 
 
Figuur 2: Managing Decarbonisering (Ellen MacArthur Foundation, Completing the Picture: How the Circular Economy Tackles Climate Change, 2019)
Door aan de ene kant te werken aan de energietransitie, wordt de uitstoot geminimaliseerd en aan de andere kant aan de circulaire economie wordt afval geminimaliseerd, wat beide bijdraagt aan koolstofreductie.
De Nederlandse routekaart voor de circulaire economie heeft als doelstelling om in 2030 de consumptie van materialen te halveren om uiteindelijk in 2050 afvalvrij te zijn. Een belangrijke bijdrage wordt verwacht van efficiënt gebruik van grondstoffen door toenemend hergebruik, recyling en remanufacturing, inzet van duurzaam geproduceerde, hernieuwbare en breed beschikbare grondstoffen, het toepassen van nieuwe productiemethoden en het ontwikkelen van  nieuwe circulaire producten.


It’s the economy, stupid!

Deze quote uit de campagne van Bill Clinton in 1992 onderstreept dat de economie sterk bepalend is  voor de ontwikkelingen in de wereld. Dit geldt ook voor de energie- en materialentransitie. Verduurzaming hangt nauw samen met de stand van de economie en de marktomstandigheden. De laatste jaren zijn de olie- en gasprijzen flink gestegen. De laatste twee jaar steeg de prijs van crude Brent olie van $20 naar $100 per vat en van gas van $1 naar $9. Daarnaast is in de industrie de prijs die betaald moet worden voor het uitstoten van CO2 van belang voor het nemen van investeringsbeslissingen. Hier zagen we een toename van de EU ETS prijs voor CO2 van $18 tot boven de $80. Dit laat zien dat business cases die twee jaar geleden onhaalbaar werden geacht, nu opeens interessant worden vanwege korte terugverdientijden. Uit studies blijkt dat investeren in groene technologie de maatschappij meer gaat opleveren dan het kost.


Wet- en regelgeving

Op het gebied van wet en regelgeving is er veel in beweging. Het “compliant” zijn en blijven wordt een steeds grotere uitdaging voor asset eigenaren en beheerders. 
Al sinds een aantal jaren moeten bedrijven die per jaar meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ aardgas(equivalent) verbruiken energiebesparende maatregelen nemen die binnen vijf jaar zijn terugverdiend. Hierover moet ook gerapporteerd worden. 
In 2023 wijzigt de energiebesparingsplicht in Nederland. De belangrijkste verandering is dat om de CO₂-uitstoot verder te verminderen, naast de verplichte energiebesparende maatregelen, CO₂-verlagende maatregelen worden toegevoegd. Het gaat om maatregelen voor het opwekken van eigen hernieuwbare energie en maatregelen voor het overstappen op andere energiedragers. Ook hiervoor geldt een terugverdientijd van 5 jaar of minder. Voor grote energiegebruikers, vanaf 10 miljoen kWh elektriciteit of 170.000 m3 aardgas(equivalent), komt er een onderzoeksplicht. De doelgroep van bedrijven wordt uitgebreid met vergunningplichtige bedrijven en EU ETS-bedrijven.


De uitdaging voor asset managers

Assets die decennia geleden zijn gebouwd, bereiken het einde van hun economische en technische levensduur. Er moeten beslissingen worden genomen over vervanging of verlenging van de levensduur. Olie en gas zijn eindig en behoorlijk duur geworden. We moeten toe naar meer hernieuwbare bronnen. Klimaatverandering dwingt ons om onze producten en processen koolstofarm te maken. Daarnaast moeten we ons inspannen om het huidige lineaire productmodel van take-make-dispose om te vormen naar een meer circulair model.
Asset eigenaren en managers worden met tal van vragen geconfronteerd, zoals: 
• Hoe gaan we om met extreme hitte en regenval?
• Hoe verandert ons bedrijf als we afstappen van fossiele brand- en grondstoffen?
• hoe kunnen we onze gebouwen en ons wagenpark verduurzamen?
• Kunnen we onze eigen energie opwekken?
• Moeten we investeren in zon, wind, geothermie, ..?
• Kunnen we restwarmte benutten?
• Hoe ga ik om met teruglopende productie en gestrande assets?

Hier zijn niet altijd pasklare antwoorden beschikbaar en het zal geld en inspanning kosten om de juiste koers te vinden. De energie- en de materialentransitie opent enorme nieuwe kansen, maar kan ook een grote bedreiging zijn voor bedrijven die niet in staat zijn om zich aan te passen aan de nieuwe realiteit. 


Zou jij sneller willen dan dat jouw organisatie nu beweegt?

Dit is een vraag die we onlangs stelden tijdens ons webinar “Decarbonisering: Nut & Noodzaak”. Ruim, één derde van de toehoorders gaf aan dat het tempo dat in hun bedrijf werd gevolgd goed paste bij hun professionele ambitie(s). Daar tegenover stond dat meer dan 40% veel sneller zou willen maar dit niet kan of mag. Dit geeft aan dat de noodzaak om te versnellen duidelijk wordt gevoeld bij de verantwoordelijke asset managers.


Wie leidt in jouw organisatie de CO2-emissiereductie initiatieven?

Een tweede vraag die we tijdens het genoemde webinar hebben gesteld was: “Wie leidt in jouw organisatie de CO2-emissiereductie initiatieven?”. In één enkel geval werd Asset Management genoemd als trekker, maar 60% gaf aan dat het hoofdkantoor dit in handen heeft of dat een andere afdeling leidend is in (HSEQ, Sustainability, Transitie Manager). Opvallend was ook dat CO2 reductie ook door een aantal deelnemers primair gezien werd als een (process) engineering vraagstuk. Dit geeft aan dat de manier waarop leiding wordt gegeven aan CO2 reductie nogal verschilt in diverse organisaties. Asset managers moeten zich hiervan bewust zijn en vanuit hun verantwoordelijkheid op de juiste wijze aansluiten of leidend worden bij de decarbonisering agenda.


Hoe verder?

Het mag duidelijk zijn dat de noodzaak voor decarbonisering van de industrie duidelijk aanwezig is. Naast de noodzaak is het ook vanuit economische gronden nuttig om met vereende krachten met dit thema aan de slag te gaan. Wet en regelgeving geven nog eens extra druk om achterblijvers aan te sporen om te versnellen. Voor asset managers ligt er een grote uitdaging om vanuit hun rol in de organisatie een bijdrage te leveren aan het vormgeven van de energie- en materialentransitie in hun bedrijf.

-----------------------------------------

Het webinar “Decarbonisering: noodzaak & urgentie” waarop deze blog is gebaseerd is terug te kijken op onze website.

Tevens organiseert Stork nog twee aanvullende webinars in de reeks Decarbonisering:
Woensdag 5 Oktober 2022 - 12.00h – Nederlandstalig: DECARBONISERING: PLANNING & TOOLING
Woensdag 9 November 2022 - 12.00h – Nederlandstalig: DECARBONISERING: BUDGET & ROI

In deze webinars worden handreikingen gegeven hoe u als asset manager praktisch aan de slag kunt gaan met decarbonisering in uw bedrijf.
De auteur
Principal Consultant Stork Asset Managment Technology

Jack Doomernik

Jack Doomernik is principal consultant bij Stork en lector Smart Energy bij Avans Hogeschool. Jack adviseert organisaties over de energiebeheersprocessen en bij de implementatie van nieuwe energie-efficiënte technologieën. Een advies begint veelal met een analyse van de bijdrage van de individuele productieprocessen aan het totale energieverbruik, waarna het energiebesparingspotentieel en de maatregelen die nodig zijn om de energieprestaties te verbeteren in kaart worden gebracht.